Heerlen, NL, 19 jun 2019 09:00 CEST
In de berichtgeving van de afgelopen weken over de uitstoot van lachgas (N2O) op industrieterrein Chemelot is ook DSM genoemd, als voormalig eigenaar van de fabrieken die lachgas uitstoten. DSM hecht aan transparantie en daarom treft u hieronder een aantal vragen en antwoorden aan over de uitstoot van lachgas op Chemelot.
De vragen zijn gesteld door diverse media, de VEB en door DSM zelf. Omdat een aantal van de gestelde vragen refereren naar dezelfde feiten, zitten er diverse herhalingen in de antwoorden. De broeikasgasvolumes zijn -zoals gebruikelijk - in CO2 equivalenten weergegeven.
Ja op de eerste vraag en nee op de tweede.
Het merendeel van het lachgas op Chemelot komt vrij bij de productie van caprolactam, gevolgd door de productie van acrylonitril. Een minimaal deel komt nog van de salpeterzuurfabriek. DSM heeft in het verleden de uitstoot van lachgas door de salpeterzuur- en de caprolactamfabrieken altijd gerapporteerd conform de richtlijnen. Bij de acrylonitrilfabriek was géén sprake van directe uitstoot van lachgas en daarom had DSM ook geen rapportageverplichting. Het lachgas werd namelijk doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Bij dit verbrandingsproces wordt het lachgas niet geheel afgebroken en dus nog deels uitgestoten. EdeA/USG heeft over deze uitstoot (0,3 miljoen ton op jaarbasis, circa 25% van de huidige lachgas uitstoot op Chemelot en circa 0,18% van de totale CO2 uitstoot in Nederland) pas over 2017 gerapporteerd en dat had volgens de Europese PRTR (Pollutant Release and Transfer Register) verordening al sinds 2007 moeten plaatsvinden. DSM had hier weliswaar geen verplichting, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
Met de lachgasuitstoot zijn geen milieuvergunningsvoorschriften overtreden. Ook valt de uitstoot van lachgas door het verbranden van afvalgassen van de acrylonitrilfabriek niet onder het ETS systeem (European Union Emission Trading Scheme). Er was dus geen sprake van het “CO2 beprijzen” van de uitstoot van deze broeikasgassen. Wel had de lachgasuitstoot volgens de richtlijnen eerder dan over 2017 gerapporteerd moeten worden door EdeA/USG.
EdeA is in 2015 opgegaan in USG, een utilitybedrijf op Chemelot. DSM had vanaf 2002 een minderheidsbelang in EdeA (25%) en had daarmee geen zeggenschap over de bedrijfsvoering. Vanaf 2015 had DSM überhaupt geen aandeel meer in EdeA of USG.
DSM rapporteert geen pro-rato uitstoot van broeikasgassen van onderdelen waar DSM een niet controlerend minderheidsbelang heeft. Daarentegen rapporteert DSM 100% van de uitstoot van bedrijven waar DSM een controlerend meerderheidsbelang heeft. Dit alles ook conform de financiële (IFRS) rapportage richtlijnen.
DSM heeft altijd de uitstoot van lachgas op juiste wijze gerapporteerd. Er is geen sprake van een lekkage en ook niet van een gedoogsituatie. DSM stoot thans geen lachgas meer uit. Toen DSM nog eigenaar was over fabrieken die wel lachgas uitstoten heeft DSM de uitstoot met circa 50% teruggebracht.
DSM was tot en met 2010 eigenaar van de Salpeterzuur-fabriek, tot 2015 van de Caprolactam-fabriek (en daarna niet controlerend minderheidsaandeelhouder en thans geen aandeelhouder meer) en tot 2015 van de Acrylonitril-fabriek (thans niet controlerend minderheidsaandeelhouder).
Bij industriële productieprocessen komen vaak broeikasgassen vrij; zo ook op Chemelot. Het gaat hier echter niet om een lekkage maar om een niet volledige rapportage van de uitstoot van lachgas (een sterk broeikasgas). De gezondheid van mens en dier en de veiligheid zijn nooit in het geding geweest en met de uitstoot zijn geen milieuvergunningsvoorschriften overtreden. Chemelot en DSM hebben als beleid de totale uitstoot van broeikasgassen sterk te verlagen, zoals dit ook het afgelopen decennium het geval is geweest.
Er was geen sprake van een rapportageverplichting door DSM en daarom ook niet van een ‘gedoogsituatie’. Bij de acrylonitrilfabriek was er namelijk géén sprake van directe uitstoot van lachgas waarover DSM had moeten rapporteren. Het lachgas werd doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Bij dit verbrandingsproces wordt het lachgas niet geheel afgebroken en dus nog deels uitgestoten. EdeA/USG heeft over deze uitstoot (0,3 miljoen ton op jaarbasis, 0,18% van de totale CO2 uitstoot in Nederland) pas over 2017 gerapporteerd en dat had volgens de Europese PRTR verordening al sinds 2007 moeten plaatsvinden. DSM had hier weliswaar geen verplichting, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
Het is belangrijk de uitstoot van lachgas in perspectief te zien:
Wij laten het aan anderen of de verdere reductie van deze uitstoot de naam ‘klimaatklapper’ “voor Nederland” verdient.
Jaarlijkse lachgasuitstoot Nederland
De jaarlijkse lachgasuitstoot in Nederland bedraagt 8,7 miljoen ton in CO2 equivalenten (bron: CBS/RIVM).
Jaarlijkse lachgasuitstoot Chemelot
De jaarlijkse uitstoot van lachgas op Chemelot bedraagt 1,1 miljoen ton in CO2 equivalenten (18%). Chemelot stoot in totaal 6 miljoen ton broeikasgas uit in CO2 equivalenten, incl. lachgas (bron: Chemelot).
Aandeel lachgasuitstoot acrylonitril in totale uitstoot in CO2equivalenten in Nederland
De uitstoot van lachgas dat vrijkomt bij de productie van acrylonitril bedraagt 0,18% van de totale broeikasgas uitstoot van Nederland in CO2 equivalenten (bron: Chemelot).
Acrylonitril is een grondstof die onder andere gebruikt wordt in kleding, autobumpers maar bijvoorbeeld ook in legoblokjes. Salpeterzuur wordt gebruikt voor het maken van kunstmest en van caprolactam worden bijvoorbeeld nylon en tandborstelhaar gemaakt, maar ook hoogwaardige kunststoffen om auto’s lichter en duurzamer te maken.
Ja. DSM heeft in het verleden de uitstoot van lachgas door de salpeterzuur- en de caprolactamfabrieken geconsolideerd in de “Green House Gas” (efficiency) berekeningen. DSM heeft dit gedaan zolang DSM eigenaar was. De fabrieken zijn in 2010 (salpeterzuur) en 2015 (caprolactam) door DSM verkocht.
De uitstoot van de acrylonitrilfabriek had door EdeA (later USG) gedaan moeten worden. EdeA is in 2015 opgegaan in USG, een utilitybedrijf op Chemelot. DSM had vanaf 2002 een minderheidsbelang in EdeA (25%) en had daarmee geen zeggenschap over de bedrijfsvoering. Vanaf 2015 had DSM überhaupt geen aandeel meer in EdeA of USG. DSM neemt de uitstoot van broeikasgassen van minderheidsdeelnemingen niet mee in haar rapportages. Dit alles is geheel in lijn met de geconsolideerde financiële rapportages, op basis van IFRS en volgens het internationaal erkende “Green House Gas Protocol”. Daarentegen neemt DSM controlerende meerderheidsaandelen geheel mee.
Nee. DSM heeft sinds 2008 de uitstoot van lachgas op de Chemelot site met bijna 50% gereduceerd, met name door de reductie van uitstoot van de salpeterzuurfabriek. In totaal heeft DSM de lachgas uitstoot van 2,2 naar 1,1 miljoen ton CO2 teruggedrongen. Daarnaast heeft DSM in het algemeen haar gehele wereldwijde uitstoot van CO2 de afgelopen 10 jaar enorm gereduceerd en zal hier ook mee doorgaan. DSM heeft zijn wereldwijde CO2 emissie van 9,4 miljoen ton CO2 equivalenten in 2007 gereduceerd naar 1,2 miljoen ton in 2018 door een actief CO2 reductiebeleid en door strategische portfolioveranderingen. Een beperkt deel hiervan vindt nog in Nederland plaats (circa 0,1 miljoen ton CO2 equivalenten).
Ja. De acrylonitrilfabriek heeft de andere broeikas-relateerde emissies (o.a. van methaan, proces- gerelateerde CO2 uitstoot) altijd gerapporteerd.
Specialisten op het gebied van acrylonitril wisten dat bij de productie ervan ook lachgas vrijkomt. Echter, bij de acrylonitrilfabriek was géén sprake van directe uitstoot van lachgas en daarom had DSM ook geen rapportageverplichting. Het lachgas werd namelijk doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Bij dit verbrandingsproces wordt het lachgas niet geheel afgebroken en dus nog deels uitgestoten. EdeA/USG heeft over deze uitstoot (0,3 miljoen ton op jaarbasis, 0,18% van de totale CO2 uitstoot in Nederland) pas over 2017 gerapporteerd en dat had volgens de Europese PRTR verordening al sinds 2007 moeten plaatsvinden. DSM had hier weliswaar geen verplichting, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
EdeA is in 2015 opgegaan in USG, een utilitybedrijf op Chemelot. DSM had vanaf 2002 een minderheidsbelang in EdeA (25%) en had daarmee geen zeggenschap over de bedrijfsvoering. Vanaf 2015 had DSM überhaupt geen aandeel meer in EdeA of USG. DSM rapporteert – conform de richtlijnen – geen uitstoot van niet-gecontroleerde minderheidsdeelnemingen.
Nee. Er lag geen rapportageverplichting op het afvoeren van lachgas door de acrylonitrilfabriek bij DSM. Dit lag bij EdeA/USG, omdat het lachgas van de acrylonitrilfabriek wordt afgevoerd en wordt verbrand door dit utilitybedrijf. Omdat bij dit verbrandingsproces het lachgas niet geheel wordt afgebroken en dus nog deels uitgestoten, moest over deze uitstoot gerapporteerd worden door EdeA/USG en dat is niet eerder dan over 2017 gebeurd.
Het DSM management (directie DSM Nederland, alsmede de Raad van Bestuur van DSM en de Raden van Commissarissen van DSM Nederland en DSM) wist niet dat EdeA/USG pas over 2017 volgens de Europese PRTR verordening is gaan rapporteren. Daar DSM sinds 2015 geen eigenaar meer is van USG, had USG ook geen verplichting DSM hierover te informeren. Pas in mei 2019 is de directie en Raad van Commissarissen van DSM Nederland, en de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van DSM van het niet-gerapporteerde lachgas op de hoogte gebracht. DSM had weliswaar geen rapportageverplichting, maar terugkijkend vindt het management van DSM wel, dat DSM (i.c. het management van de acrylonitrilfabriek) het utilitybedrijf EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
DSM voert elk jaar ongeveer 75 interne corporate audits uit en in principe alleen bij bedrijven waarbij DSM een meerderheids aandeel heeft; die deelt zij met de externe accountant. Bij EdeA/USG zijn geen “milieu-audits” uitgevoerd door DSM. Omdat het lachgas van de acrylonitrilfabriek werd afgevoerd en verbrand door EdeA/USG, en daar ook de rapportageplicht lag, werd deze emissie niet geconsolideerd in de DSM milieurapportage (scope 1+2) en dus ook niet aan de externe auditor voorgelegd.
DSM heeft geen foutieve rapportages gedaan. Sinds 2018 heeft DSM zelfs een reasonable assurance op haar eigen milieurapportage en daarmee is het regime van milieu-datarapportage tot het allerhoogste niveau in de industrie verheven, met meerdere “sign off” en verificatiemomenten, inclusief audits op DSM locaties door de externe auditor.
Nee. DSM is juist erg transparant in het rapporteren van CO2 uitstoot, zoals blijkt uit ons Integrated Annual Report. Bij de acrylonitrilfabriek lag de rapportageplicht niet bij DSM, omdat er bij deze fabriek géén sprake was van directe uitstoot van lachgas. Het lachgas werd namelijk doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Bij dit verbrandingsproces wordt het lachgas niet geheel afgebroken en dus nog deels uitgestoten. EdeA/USG heeft over deze uitstoot (0,3 miljoen ton op jaarbasis, 0,18% van de totale CO2 uitstoot in Nederland) pas over 2017 gerapporteerd en dat had volgens de Europese PRTR verordening al sinds 2007 moeten plaatsvinden. DSM had hier weliswaar geen verplichting, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
Nee. Bij de acrylonitrilfabriek was géén sprake van directe uitstoot. Het lachgas werd namelijk doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Daarmee wordt dit niet in de broeikasgasemissie van DSM geconsolideerd; geheel conform het internationale erkende “Green House Gas Protocol”. Overigens, als deze lachgasemissie een directe emissie was geweest, had ook dat geen financiële impact op de bonusberekening betekend omdat het referentiepunt van de startsituatie dan ook hoger had gelegen.
Dat is niet aan de orde, omdat de rapportageverplichting niet bij DSM lag. Daarbij zijn alle betrokken managers niet in dienst van DSM.
Ten eerste lag de rapportageverplichting niet bij DSM. Maar, in algemene zin doet DSM natuurlijk altijd al het mogelijke om op een verantwoordelijke, open, eerlijke, correcte en transparante wijze te communiceren en operaties te managen. Terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
DSM stimuleert echter een open cultuur waarbinnen ook fouten gemaakt kunnen worden en waarvan we vervolgens kunnen leren om onszelf te verbeteren. In dit geval is de rapportage niet fout gegaan. Wel had DSM, EdeA sterker kunnen wijzen op hun rapportageverplichting.
Vanaf 2018 hebben wij reasonable assurance over onze milieurapportage via onze externe accountant.
DSM heeft geen enkele aanwijzing dat EdeA of USG bewust verkeerd gerapporteerd heeft. EdeA/USG was zich niet bewust van deze lachgas uitstoot en toen USG dat wel werd in 2017 heeft ze dat direct gecorrigeerd. EdeA/USG rapporte(e)r(d)en overigens eveneens over diverse andere emissies.
Feitelijk heeft Chemelot gelijk. De uitstoot van lachgas valt niet onder het Europese CO2 beprijzings- en handelssyteem ETS. DSM pleit er al vele jaren voor om dat juist wel te doen en de uitstoot financieel te belasten. Dat acrylonitril niet onder ETS valt heeft met het ETS systeem te maken, dat werkt met referentieproducenten en die ontbreken in dit geval te veel. DSM pleit er al lang voor om dat te wijzigen. Dit alles neemt, volgens DSM, echter niet weg dat ook als er geen financiële prikkels zijn, de uitstoot toch gereduceerd moet worden. DSM zet zich hier voor in en zal dat ook blijven doen.
Nee, want de salpeterzuur- en caprolactamfabrieken zijn verkocht en DSM heeft alleen nog een niet-strategisch minderheidsaandeel van 35% in de acrylonitrilfabriek. DSM neemt de uitstoot van broeikasgassen van minderheidsdeelnemingen niet mee in haar rapportages. DSM neemt overigens 100% van de uitstoot mee in bedrijven waar het controlerende meerderheidsdeelnemingen heeft. Dit alles is geheel in lijn met de geconsolideerde financiële rapportages, op basis van IFRS en het “Green House Gas Protocol”.
De emissies van de salpeterzuur- en caprolactamfabriek hebben een emissiepunt in de fabrieken. Bij de acrylonitrilfabriek was géén sprake van directe uitstoot van lachgas en daarom had DSM ook geen rapportageverplichting. Het lachgas werd namelijk doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Bij dit verbrandingsproces wordt het lachgas niet geheel afgebroken en dus nog deels uitgestoten. EdeA/USG heeft over deze uitstoot (0,3 miljoen ton op jaarbasis, 0,18% van de totale CO2 uitstoot in Nederland) pas over 2017 gerapporteerd en dat had volgens de Europese PRTR verordening al sinds 2007 moeten plaatsvinden. DSM had hier weliswaar geen verplichting, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
DSM heeft een minderheidsbelang in de acrylonitrilfabriek en heeft de andere fabrieken in 2010 en 2015 verkocht. Is DSM daarmee niet meer verantwoordelijk voor de uitstoot van deze fabrieken?
DSM heeft de salpeterzuurfabriek en de caprolactamfabriek in 2010, respectievelijk 2015/17 verkocht en heeft dus geen zeggenschap meer over de fabrieken. DSM bezit nog wel een minderheidsaandeel (35%) in de acrylonitrilfabriek maar heeft daar ook geen directe zeggenschap meer over. Dat gezegd hebbende: DSM zet zich continu in om broeikasgassen steeds verder terug te dringen, zowel van onze eigen operationele activiteiten als in de gehele waardeketen, door ook onze klanten in staat te stellen hun broeikasgassen te reduceren (door middel van onze producten). We steunen Chemelot’s duurzaamheidsplannen voor de locatie dan ook volledig en verdere reductie van de lachgasuitstoot is onderdeel hiervan. Realisatie van deze plannen zou mogelijk een totale reductie van 75% van de resterende lachgasemissie voor de Chemelot site betekenen, naar een niveau lager dan 10% van de originele uitstoot van lachgas. Dit is echter niet aan DSM maar aan de eigenaren in samenspraak met Chemelot en de overheid.
Nee. DSM neemt de uitstoot van broeikasgassen van minderheidsdeelnemingen niet mee in haar rapportages, in lijn met onze geconsolideerde financiële rapportages (zie boven) en het “Green House Gas Protocol”. Overigens: we nemen 100% van de uitstoot mee voor de entiteiten waar we een financieel meerderheidsbelang en operationele controle hebben.
Alhoewel wij geen van de drie fabrieken op Chemelot die lachgas uitstoten, bezitten (noch een meerderheidsbelang hebben), vinden we het reduceren van broeikasgasuitstoot een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ondernemingen en overheden om daarmee klimaatverandering tegen te gaan. Als DSM doen we dat in al onze operationele activiteiten overal ter wereld, en we stellen onze klanten in staat om datzelfde te doen. DSM heeft zich als doel gesteld om voor 2030 de eigen emissies (sinds 2015) met nog eens 30% verder te reduceren, in absolute zin. Daarnaast stellen wij ons ten doel om zogenaamde scope 3 emissies (supply- en users-scope) met 28% te reduceren, en om er zorg voor te dragen dat vanaf 2030 wereldwijd 75% van de door DSM aangekochte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen afkomstig is.
Mede in dit licht zijn wij een van de grondleggers van de duurzaamheidsplannen van Chemelot. We hebben dit commitment ook laten zien bij de reductie van lachgas dat vrijkwam bij de productie van salpeterzuur.
DSM had weliswaar geen rapportageverplichting en ook zijn er geen milieuvergunningsvoorschriften overtreden, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
Ten eerste werd het management van DSM pas in mei 2019 op de hoogte gesteld; dus na het publiceren van het jaarverslag. Ten tweede heeft de rapportageverplichting voor de acrylonitrilfabriek nooit bij DSM gelegen en ook zijn er geen milieuvergunningsvoorschriften overtreden.
DSM is blij met de interesse van (vertegenwoordigers van) investeerders/beleggers en in die zin ook met de brief van de VEB. Het laat zien dat de financiële markt ook geïnteresseerd is in duurzaamheid en transparantie rondom bijvoorbeeld emissies. DSM hoopt zelfs dat dit soort gevallen zullen leiden tot verdere verbeteringen en daarmee tot een nog steviger duurzaamheidsbeleid. De kern van ons antwoord naar de VEB is dat bij de acrylonitrilfabriek er géén sprake was van directe uitstoot van lachgas en dat daarom DSM ook geen rapportageverplichting had. Wij leggen daarbij uit, dat het lachgas werd doorgeleid en verkocht aan EdeA (een utilitybedrijf op Chemelot, later opgegaan in USG), die de gassen verbrandde om er stoom van te produceren. Deze stoom werd vervolgens weer verkocht aan de diverse fabrieken op Chemelot. Bij dit verbrandingsproces wordt het lachgas niet geheel afgebroken en dus nog deels uitgestoten. EdeA/USG heeft over deze uitstoot (0,3 miljoen ton op jaarbasis, 0,18% van de totale CO2 uitstoot in Nederland) pas over 2017 gerapporteerd en dat had volgens de Europese PRTR verordening al sinds 2007 moeten plaatsvinden. DSM had hier weliswaar geen verplichting, maar terugkijkend vinden wij wel dat DSM, EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen had kunnen wijzen. Dat betreurt DSM.
Verder lichten wij in de brief toe, dat met de lachgasuitstoot geen milieuvergunningsvoorschriften zijn overtreden. Ook valt de uitstoot van lachgas door het verbranden van afvalgassen van de acrylonitril fabriek niet onder het ETS systeem (European Union Emission Trading Scheme). Er was dus geen sprake van het “CO2 beprijzen” van de uitstoot van broeikasgassen. Wel had de lachgasuitstoot (door EdeA/USG) volgens de Europese PRTR verordening eerder dan over 2017 gerapporteerd moeten worden.
Tot slot belichten wij in de brief de eigendomssituatie van DSM t.o.v. de acrylonitrilfabriek en EdeA/USG, omdat dit van belang is voor wat betreft de zeggenschap in deze ondernemingen.
In lijn met de strategie van DSM om in stappen afscheid te nemen van de bulkchemie, heeft DSM besloten initiatiefnemer en grondlegger te worden van Chemelot 2025. Doel hiervan is om de werkgelegenheid en toekomst van de economie in de regio (Limburg) blijvend te stimuleren. Sinds deze wijziging (bijna 20 jaar geleden) zijn er ruim 150 bedrijven en instellingen op het Chemelotterrein (Industrial Park en Campus) actief. Hier behoren, naast grootschalige bedrijven als Sabic, OCI, Arlanxeo en andere, ook vele kleinere innovatieve bedrijven toe. DSM heeft mede geholpen aan het opstellen van de Visie-Chemelot, waarbij Chemelot in 2025 de veiligste, meest duurzame en concurrerende site van Europa wil zijn; een ambitie die ook volledig past bij DSM’s duurzaamheiddoelstellingen, waarin het terugdringen van broeikasgassen een belangrijke rol speelt. Chemelot is een belangrijke economische factor in de regio Limburg met meer dan 8000 directe werknemers en indirect een veelvoud daarvan.
Transparantie is heel erg belangrijk voor DSM en alhoewel de rapportageplicht niet bij DSM lag, had DSM EdeA/USG sterker op de rapportageverplichtingen kunnen wijzen. Dat past bij onze kernwaarden Verantwoordelijkheid, Duurzaamheid en Kwaliteit. Feike Sijbesma’s persoonlijk commitment om een actieve bijdrage te leveren aan het bestrijden van klimaatverandering is enorm sterk geweest over de afgelopen 12 (of zelfs 20) jaar. DSM verbetert continue zijn eigen ecologische voetafdruk en stelt zijn klanten in staat hun ecologische voetafdruk steeds verder te verkleinen over de hele keten. Daar maken we ons als bedrijf, en onze CEO voorop, iedere dag weer publiekelijk sterk voor (Improve, Enable, Advocate). Wij proberen een cultuur te creëren waarin we rekenschap afleggen aan elkaar, en waarin ook fouten kunnen worden onderkend zodat we ervan kunnen leren en onszelf verbeteren. Daarom bespreken we dit incident uitvoerig en zijn wij transparant over de lachgasuitstoot op Chemelot.
Nee. DSM kent zich totaal niet in deze stelling. Er is in dit onderhavige geval in alle oprechtheid niets dubieus gebeurd, wat niet wegneemt dat er menselijke communicatiefouten zijn gemaakt waarvan we kunnen leren. De gezondheid voor mens en dier en veiligheid is nooit in het geding geweest en met de uitstoot zijn geen milieuvergunningsvoorschriften overtreden. DSM blijft zich inzetten voor een betere wereld, een verdere reductie van de uitstoot van broeikasgassen en het beprijzen van CO2, zoals DSM dat ook de afgelopen jaren heeft gedaan.
Nee.
Overheden melden de uitstoot van broeikasgassen per land (NDC’s) conform het Kyoto Protocol. Lachgas valt onder de lijst met broeikasgassen waarover landen rapporteren. De lachgasuitstoot van de acrylonitrilfabriek is over 2017 gerapporteerd en daarmee is het NL-cijfer over totale uitstoot van broeikasgas in Nederland over 2017 gecorrigeerd met circa 0,3 Mton. Dat is circa 0,18% van het totale volume aan broeikasgassen in Nederland (in CO2 equivalenten).
DSM verkocht in 2010 haar Agro activiteiten waaronder salpeterzuur aan OCI en verkocht een meerderheidsbelang in caprolactam aan CVC in 2015 onder de naam Fibrant. De caprolactam activiteiten zijn vorig jaar volledig verkocht aan High Sun.
AnQore is de eigenaar van de acrylonitrilfabriek, waarin DSM sinds 2015 een niet strategisch minderheidsbelang van 35% heeft.
USG (vroeger: EdeA) is een gezamenlijke onderneming van enkele Chemelot bedrijven en draagt zorg voor de utilities op Chemelot, waaronder het verbranden van afvalgassen. EdeA is in 2015 opgegaan in USG, een utilitybedrijf op Chemelot. DSM had vanaf 2002 een minderheidsbelang in EdeA (25%) en had daarmee geen zeggenschap over de bedrijfsvoering. Vanaf 2015 had DSM überhaupt geen aandeel meer in EdeA of USG.
Als de huidige eigenaren van de caprolactam- en acrylonitrilfabrieken, USG, Chemelot en de overheden goed met elkaar samen werken moet het volgens DSM mogelijk zijn om de komende 4 à 5 jaar een grote verdere reductie te bewerkstelligen. Dit zal mede afhangen van de nieuwe eigenaren, Chemelot en de Nederlandse overheid (inclusief de Provincie). DSM zal al het mogelijke doen om dit te stimuleren en realiseren.
+31 45 578 2421